John de Wolf en de wonderbaarlijke wederopstanding van de Superturken

Voor de zomer maakte voetbalclub FC Türkiyemspor de balans op van een desastreus seizoen: een vermoorde voorzitter, een miljoenenschuld en een gefaalde titelstrijd. Het faillissement dreigde. Amper drie maanden later mikt de club zelfs op betaald voetbal. ‘We liepen langs de afgrond. Maar je kan ook de goede kant op donderen.’

“Wat heb jij in godsnaam aangetrokken!” John de Wolf staart met een kwade blik in de ogen van de jongen voor zich. Verbaasd kijkt de derde keeper van Türkiyemspor 1 omlaag naar de Ajax-sokken om zijn enkels. “Ja, die kan je bij mij echt niet aan, hoor. Ga maar andere zoeken.” Op een drafje sukkelt de jongen weg naar zijn keeperstrainer. “Hebt u misschien sokken te leen”, klinkt het bedeesd. “Nee, dit is jouw probleem, joh.” De Wolf grijnst van oor tot oor richting zijn nieuwe collega. 

Hij is terug op aarde. De bikkelharde voorstopper die het begin jaren negentig tot cultheld schopte in de Rotterdamse Kuip. De woeste manen hangen inmiddels in een bescheiden matje in de nek. De ruige baard is netjes bijgeschoren. Een stopwatch bungelt tegen een uitpuilend buikje. Vandaag keert John de Wolf terug op het gras. Ditmaal als trainer van de Amsterdamse amateurclub Türkiyemspor. Het is woensdagavond 1 augustus en de eerste training van het seizoen staat op het punt om te beginnen.

“Kom er maar bij”, brult De Wolf over het trainingsveld. Als door een onzichtbare muur gescheiden blijft de spelersgroep op een afstandje rond de trainer staan. “Hé, ik bijt niet! Oké boys, welkom. Het is deze week nog een beetje aanpappen met de tenuutjes want de mensen die het normaal wassen zitten nog in Turkije of zo. Jullie moeten ze dus effe zelf wassen. Wel doen, want het is de bedoeling dat je gaat zweten. Gewoon effe meedenken met z’n allen. Pietje maakt de kleedkamer schoon, Keesje doet corvee, zoiets. Ik ben geen schoolmeester, hè. Oké boys, warmlopen. En kijk uit dat je niet te langzaam gaat want dan val je om in de bochten.”  

Moord
“Vandaag is er geen Türkiyemspor meer”, het is 18 maart 2007 en vice-voorzitter Martin van den Heuvel staat de toegestroomde cameraploegen te woord. Het is nog geen 24 uur na de totaal onverwachte dood van voorzitter Nedim Imaç. Vermoord, doodgeschoten vanuit een rijdend Mercedesbusje voor het Turkse restaurant Bir Bey in Osdorp. Er rest slechts de loodzware erfenis van de kleine grote roerganger: een belastingaanslag van 1,3 miljoen euro en 70.000 euro aan niet betaalde rekeningen. Het onvermijdelijke einde van FC Türkiyemspor komt hard in zicht.

Ruim 16 jaar lang was Imaç de soevereine leider van de club uit Amsterdam-Sloterdijk. Hij had Türkiyemspor opgebouwd van nietszeggende moskeevereniging tot de grootmacht van het Nederlandse amateurvoetbal. In vijftien seizoenen was een recordaantal van elf kampioenschappen gevierd, de laatste drie keer zelfs op het hoogste podium in de hoofdklasse. Maar ook buiten de lijnen was het succes onnavolgbaar. Imaç had de voormalig islamitische club omgevormd tot het multiculturele paradepaardje van geslaagde integratie. Nog steeds wordt de grote Atatürk aan de wand van de bestuurskamer geflankeerd door twee portretten van koningin Beatrix. 

LEES VERDER...