Een zee vol kleur
Als kind zag Zandile Ndhlovu (34) zelden de zee, laat staan dat ze erin mocht of durfde te zwemmen. Nu probeert de Zuid-Afrikaanse freediver zwarte kinderen juist te overtuigen dat ook zij thuishoren in de oceaan.
Dus dit was hoe haar leven zou eindigen. Op vakantie nota bene. Pas 28 jaar; opgeslokt door de zee voor de kust van Bali. Ze had het ook aan zichzelf te danken. Wie meldt zich nou in een opwelling aan voor een snorkeltrip zonder ook maar één zwemdiploma op zak? Wie duikt er nou de zee in zonder te begrijpen waar zo’n malle snorkel überhaupt voor dient? Zandile Ndhlovu gilde het uit. ‘Ik verdrink! Ik verdrink!’ De andere deelnemers probeerden haar te kalmeren. Tevergeefs: zodra haar huid de waterspiegel had beroerd, was ze overspoeld geraakt door blinde paniek. Alleen zij wist welk monster er op de loer lag in de diepte. Umnumzane werd hij genoemd. En het kon nooit lang duren voor hij haar enkels zou grijpen, en haar zou meesleuren naar beneden. Haar verdiende loon. Had ze maar naar haar familie moeten luisteren.
Trauma
Nee, Zandile – ‘Zandi’ – Ndhlovu kreeg het zwemmen niet bepaald met de paplepel ingegoten. De goedlachse Zuid-Afrikaanse groeide op in Soweto, de krottenwijk aan de rand van Johannesburg en het bekendste township van het land. Het meest dichtbij zijnde strand lag zes uur rijden verderop. Het lokale zwembad kwam ze niet binnen; de entreeprijs van 50 cent per persoon was simpelweg onbetaalbaar. En denk maar niet dat ze ook maar mocht pootjebaden in het poeltje vlakbij het huis van haar grootmoeder. “Mijn oma en mijn moeder drukten alle kinderen steevast op het hart dat we nooit en te nimmer in de buurt van water mochten komen”, herinnert Zandi zich. “Water was voor de witten. Wij hoorden er niet thuis. Aan de ene kant werd het water in onze cultuur gezien als een heilige plek, die we als simpele stervelingen niet mochten onteren met ons schaamteloze kinderspel. Maar water was vooral een plek van angst. Ze vertelden ons altijd over Umnumzane: een mythische slang die de baas was over alle wateren ter wereld. Elke keer als we hoorden dat er ergens een kind was verdronken, wist iedereen wie de dader was.”
Natuurlijk wist ze heus wel van het bestaan van de zee. Maar het bleef een abstract concept, zoals een jonge Inuit ook zelden zal mijmeren over een woestijn of tropisch regenwoud. Pas op twaalfjarige leeftijd zag ze die reusachtige watermassa voor het eerst met haar eigen ogen, op bezoek bij familie aan de kust. “Ik herinner me nog hoe ik in mijn Minnie Mouse-bikinietje stond te spetteren in de branding. Zolang het water tot mijn enkels kwam, was er niets aan de hand. Maar als ik het waagde om tot mijn knieën de zee in te lopen, werd ik door mijn familie meteen bij de lurven gegrepen. ‘Zandi, probeer je jezelf te verdrinken of zo?!’ Bij elke golf die aan kwam rollen, rende iedereen in paniek het strand op. Dus ja, ik kende de oceaan. Maar alleen de eerste paar centimeters. Ik had geen flauw benul welke wereld er verderop op me wachtte.”
Ze neemt het haar oma en moeder niet kwalijk dat ze haar als kind zo bang maakten voor de zee. Ooit waren zij hetzelfde opgevoed. Net zoals alle zwarte mensen in haar omgeving als kind vergelijkbare verhalen kregen ingeprent. En niet alleen in Zuid-Afrika. Over heel de wereld zien de stranden vooral zwart van de witte mensen. Ook in Zandvoort, Katwijk of Scheveningen moet je goed zoeken naar surfers, strandwachten of zelfs badgasten van kleur. Culturele verschillen? Sociaaleconomische factoren? Zal best. Maar volgens Zandi is de oorzaak veel dieper geworteld.
“Stel je eens voor dat er vanuit die peilloze leegte van de oceaan plotsklaps lieden aan komen varen die de sterkste mannen en vrouwen in je gemeenschap in de boeien slaan, meenemen op diezelfde zee, en voorgoed verdwijnen. Welke verhalen zou je aan je kinderen vertellen? Of stel je eens voor dat je als slaaf op zo’n schip belandt en ziet hoe de lichamen van andere zwarte mensen zonder blikken of blozen overboord worden gegooid. Welke verhalen zou je vertellen als je na maandenlang afzien wel levend de overkant zou bereiken? Hoe kun je nou van de oceaan houden als alleen de geur van het zeewater al synoniem is geworden voor de dood? Waarom zou je ooit nog een stap in de branding zetten? De angst voor water heeft zich zo generatie op generatie genesteld in de verhalen, hoofden, maar zelfs de lichamen van zwarte mensen. Het is een collectief trauma. Een trauma dat we moeten genezen door oude verhalen te onderzoeken en nieuwe verhalen te scheppen.”
Levenskracht
Voor Zandi zelf kwam de genezing haast in één oogopslag, daar voor de kust van Bali in 2016. Toen het eenmaal lukte om de stemmen in haar hoofd tot zwijgen te brengen en door haar duikbril onder het oppervlak te turen, was er direct de rust. “Zodra ik onder water keek veranderde mijn leven. Door de schoonheid van het decor: dat diepe blauw, die kleurrijke vissen, het koraal dat leek te worden uitgelicht als het podium in het theater. Maar ook door het meest onvoorstelbare gevoel dat ik ooit had ervaren. Omgeven door al dat water voelde ik me voor het eerst perfect, gewoon zoals ik was. Ik hoefde me niet anders voor te doen. Ik hoefde niets uit te leggen. Ik was thuis. Het was alsof mijn hele leven op pauze werd gezet. Tot op de dag van vandaag ervaar ik datzelfde gevoel wanneer ik in de oceaan lig. Ik kan bij haar al mijn zorgen neerleggen; ze zijn nooit te zwaar. Daarom vind ik het ook zo belangrijk dat andere zwarte mensen de zee leren kennen. Iedereen hoort een plek te hebben waar je volmaakt jezelf kan zijn.”
Terug in Zuid-Afrika stortte Zandi zich vol overgave op de duiksport. Maar hoe vaak ze bij Kaapstad ook in het water lag, dat magische gevoel dat ze bij Bali ervoer bleef uit. Totdat ze het freediven ontdekte en de persluchtflessen voortaan op het droge liet. “Scubaduiken voelt voor mij alsof je in een bus zit”, legt ze uit. “Je bent een passagier die door het raampje naar buiten kijkt hoe de wereld voorbijtrekt. Links een karetschildpad. Rechts een octopus of pijlstaartrog. Je hoeft er niets voor te doen. Bij freediven zie je nog steeds de meest prachtige dieren, maar je neemt vooral een duik in jezelf. Je bent geen toeschouwer meer. Je voelt die drang om naar adem te happen, die klap op je borst; die levenskracht die de meeste mensen nooit ervaren. Maar je gaat door. Door op een reis naar dingen die je nooit voor mogelijk hebt gehouden.”
Gewelddadig
Na de nodige cursussen kan ze op één ademteug inmiddels 35 meter diep duiken en ruim 4 minuten kopje onder blijven. Ze heeft zichzelf tot the Black Mermaid gedoopt, en helblauwe haren aan laten meten om die bijnaam kracht bij te zetten. Oma is het nog altijd niet eens met haar avonturen in het diepe. Maar het meisje dat zelden de zee zag is een professionele freediver geworden. De eerste zwarte, professionele freediver van Zuid-Afrika welteverstaan.
“De eerste zijn is alleen nooit gemakkelijk”, onderstreept Zandi. “Tijdens al mijn reizen en cursussen was ik altijd en overal de enige zwarte op de boot. Iedereen in de duikwereld was gewend aan een bepaald normatief, een standaard plaatje in hun hoofd. Totdat ik opeens op het toneel verscheen. Zulke on-diverse plekken zijn heel gewelddadig. Het zit hem niet alleen in flagrant racisme – al heb ik dat genoeg meegemaakt – maar ook in ogenschijnlijk onschuldige opmerkingen. Commentaren over mijn rondingen in een wetsuit. Vragen wat ik onder water in vredesnaam moet met al dat haar. Met z’n allen stug in Afrikaans blijven praten; de taal die ik niet spreek. De onderliggende boodschap – nee, de verwachting zelfs – is steeds dat ík degene ben die me moet aanpassen. Assimileren zou de makkelijkste keus zijn. Maar dat weiger ik, simpelweg omdat ik denk aan de generaties die in mijn kielzog mij komen. Alle soorten lichamen zouden een normatief moeten zijn. Iedereen verdient een plek in de oceaan.”
En dus startte de onderwateractivist twee jaar geleden de Black Mermaid Foundation: een stichting die gekleurde kinderen uit de townships van Kaapstad kennis laat maken met de oceaan. “Ze hoeven niet eens te kunnen zwemmen”, legt Zandi uit. “Met die voorwaarde zou ik immers de belangrijkste doelgroep meteen afschrijven. Zolang je je maar vasthoudt aan mijn grote, gele boei mag je mee het water in. Aan het begin is er altijd de angst. Je merkt het al als ik vraag om een eerste vrijwilliger. ‘Ik niet! Ik niet! Dikke doei, ik wil vandaag niet dood!’ In het water zijn de kinderen soms zo panisch dat ze bovenop mijn rug springen. Maar zodra het eerst kind door zijn duikbril naar beneden durft te kijken – ‘kijk daar, een zeester!’ – zie ik steeds weer diezelfde transitie die ik zelf doormaakte bij Bali. Alle kinderen gaan van angst naar ontzag. Elke keer als ik dat zie, moet ik weer huilen van geluk.”
Haar Grote Doel: veel meer diversiteit in de oceaan. “Ik wil dat deze kinderen weten dat ook zij in de oceaan thuishoren. Ik wil dat ze weten dat de zee een plek is waar je kunt sporten én ontspannen; een idee dat in hun gemeenschap bepaald niet vanzelfsprekend is. Maar ik wil ook dat ze begrijpen dat je er een loopbaan kunt opbouwen. Iedereen houdt ze een toekomst voor als dokter of advocaat, maar niemand vertelt ze dat ze ook een marine bioloog, duikinstructeur of onderwaterfotograaf kunnen worden.”
Blond
Of een natuurbeschermer trouwens. Want met haar stichting probeert ze haar kinderen – en hun families – ook te betrekken bij en informeren over het lot van onze planeet. “Natuurbescherming is veel te veel een wereld van geprivilegieerde mensen met blond haar en blauwe ogen. Maar we moeten niet vergeten dat het gewone volk de verandering zal moet brengen. In Zuid-Afrika bestaat de bevolking voor 70 procent uit zwarte mensen. Als we onze oceanen willen redden, hebben we hen net zo hard nodig. Niemand voelt zich geroepen om op de bres te klimmen voor iets waar hij niets van weet of zelfs bang voor is. Maar wie thuis is in de zee, zal haar ook willen beschermen. Ik ben ervan overtuigd dat de kinderen in mijn stichting de natuurbeschermers van morgen zullen zijn.” Glunderend: “En dat ze hun kinderen dan andere verhalen zullen vertellen. Over een oceaan die vol leven zit, maar waar je niet bang voor hoeft te zijn.”