Op safari in het oerbos
Ga op bisonsafari in het oerbos van Polen en je kunt zomaar terugkomen zonder er ook maar één gezien te hebben. Althans: zo'n gespierd exemplaar. Van hout, blik en pluche zijn ze er volop.
Zelfs de beste wodka wordt in het oosten van Polen weer proestend uitgespuugd als het goedje niet blijkt te zijn aangelengd met dat ene geheime ingrediënt: bizonurine. Natuurlijk, volgens de stokerijen zijn het de strootjes gedroogde veenreukgras die de zubrówka haar kenmerkende smaak – en gelige kleur – geven. Maar de lokale kroegtijgers weten wel beter. Drie keer raden welk beest namelijk aan de lopende band zijn blaas leegt in velden vol van dit “bizongras”? Juist ja.
“Zubr (lees: bizon) is het eerste woord dat je moet leren als je wilt integreren in dit deel van Polen”, lacht local Beata Żukowska in een donkere kroeg buiten het gehucht Budy. “Niet alleen vanwege de link met onze wodka, maar ook omdat het de naam is van ons beroemdste biermerk. We zetten heus niet zomaar elk dier op deze etiketten. Je begrijpt, we zijn nogal dol op onze bizons.”
Bochelrug
We hadden al zo’n idee. Rijd vanuit hoofdstad Warschau in zo’n vier uur richting het oosten totdat je telefoon je zelfs welkom heet in Wit-Rusland en het aantal bizons neemt met de kilometer bijkans exponentieel toe. Houten bizons in de voortuinen. Pluchen bizons bij het tankstation. Blikken bizons in de supermarktkoeling. De Europese bizon – ook wel wisent genoemd – mag in de Poolse provincie Podlaskie (letterlijk: ‘onder de bomen’) op flink wat fans rekenen. En terecht ook. Geen dier in Europa is immers zo imposant als het zwaarste zoogdier van ons continent. Een paar trotse hoorns, een wollige bontjas, een 2 meter hoge bochelrug en gemakkelijk 800 kilo spiermassa schoon aan de haak. Sinds 2007 kennen ook de Noord-Hollandse Kennemerduinen een bescheiden kuddetje, maar als je deze gracieuze kleerkasten ergens in hun natuurlijke omgeving wilt bekijken dan is er eigenlijk maar één plek om heen te reizen: het Białowieża Woud.
Vier woorden voldoen voor wie wilt spreken over Białowieża: “Hét oerbos van Europa”. Ooit was een groot deel van ons continent bedekt onder een vergelijkbare laag groen, maar tegenwoordig resteert nog enkel dit oudste – zo’n 8000 jaar – en best bewaarde laaglandbos op de grens van Polen en Wit-Rusland. Het bos laat zichzelf nog het best omschrijven als een matroesjkapop. Inclusief bufferzone beslaat het tien keer het oppervlak van Texel. Wie het bos wilt ontdekken trekt naar de Poolse kant. Zo’n 16 procent daarvan vormt op zijn beurt Polens oudste Nationale Park. En daarin ligt ten slotte de absolute schat: 9.000 voetbalvelden pure wildernis waarmee de mens zich niet bemoeit en je enkel voet mag zetten met een van de gecertificeerde gidsen.
“Ironisch gezien is dit bos juist bewaard gebleven door de jacht”, vertelt gids Czesław Okolów terwijl hij zijn bezoek door hoge heide naar de bewaakte bospoort leidt. “Dit waren de streng beschermde jachtvelden van Poolse koningen en Russische tsaren. Duitse soldaten doodden tijdens de Eerste Wereldoorlog vervolgens de laatste bizons, maar gelukkig waren er daarvoor al tientallen wisenten naar het buitenland gestuurd als koninklijke kadootjes. In 1929 werd daarmee een fokprogramma opgezet en zodoende leven er inmiddels weer zo’n vijfhonderd wilde exemplaren in onze zijde van het bos. Dat is meer dan 10 procent van de totale populatie op aarde.”