Blij met een dooie mus
Reebokgeweien boven de eettafel. Een opgezette kraai in de boekenkast. De dode dieren veroveren onze huiskamers, kantoren en etalages. Maar waarom?
Een dood dier aan de muur? Nee, twee jaar geleden moest Karen Hasselman (40) er zelf ook niet aan denken. “Ik vond het maar een macaber iets. Zwart. Duister.” Totdat de filmhuismedewerkster besloot om een tatoeage te nemen en ineens urenlang tegen het opgezette varkentje van haar tattooboer lag aan te kijken. “Ik had er helemaal niets mee, maar die man sprak zo enthousiast over het beestje dat ik het langzaam door zijn ogen begon te zien. Beetje bij beetje raakte ik gegrepen door het idee om ook zelf zo’n dier in huis te halen. Het heeft nog wel even geduurd, hoor. Ik vond het toch best wel een heftige stap.”
Inmiddels hangen er echter twee runderkoppen in haar woonkamer. Net als twee kleine hertenschedeltjes. En, sinds haar laatste verjaardag, een opgezette vleermuis. “Nee, ik ben geen vampier of Ozzy Osbornefan”, benadrukt ze. “Ik vind mezelf een vrij neutraal persoon; het is juist fijn om zo’n opgezet dier uit dat duistere hoekje te trekken. Natuurlijk herinnert die vleermuis me ook aan mijn eigen sterfelijkheid. Maar dat houdt me juist heel erg grounded. We gaan allemaal dood. Een dier aan de muur ben ik gaan zien als iets heel natuurlijks.”
Stoffige mannetjes
En ze is al lang niet meer de enige. Een kleine dwarsdoorsnede van de samenleving scharrelt vandaag door Het Rariteitenkabinet: een winkel vol natuurhistorische curiositeiten aan de rand van de Haagse binnenstad. Ballonvissen en piranha’s bungelend aan het plafond. Manden vol zeesterren en vlinderlijsten, rijendik op de grond. En de wanden ertussen tot de nok toe gevuld met een ware wildgroei aan andere dieren. Een rattenslang op sterk water. Een vogelbekdier achter glas. Een opgezet angorakonijn dat elk moment weer doodleuk lijkt te kunnen gaan snuffelen. Het winkelpand van Loek Dekkers (65) puilt letterlijk uit van de preparaten; de schedels en skeletten staan uitgestald tot buiten op de klinkerstoep. Alsof Naturalis kampt met lekkage en zijn voltallige museumcollectie tijdelijk heeft ondergebracht bij de aimabele Hagenees. “Er zijn echter een paar verschillen met het museum”, glundert Dekkers. “Één: je betaalt hier geen entree om rond te kijken. Twee: alles is te koop.”
Ook de opgezette vieroogpossum dus. En de hyacintduif. En de baardkuifkriel. Wijs een willekeurig dier aan en Dekkers dist moeiteloos een klein biologiecollege op. “Kijk, deze reuzenpissebedden leven duizenden meters diep in de Golf van Mexico. Ze teren op kadavers van walvissen en verdronken zeelui. Sommige mensen griezelen er van, maar ik vind het fantastische dieren.”
Zo ook de klanten die deze donderdagmiddag Het Rariteitenkabinet zijn binnengestapt. Een dame op leeftijd (“ik ben gefascineerd door uw winkel, meneer”). Een kluitje schoolkinderen. Twee studentes. Een Antilliaanse dertiger.
“Ik ben geen Vroom en Dreesman, maar krijg op een leuke dag toch zeker honderd klanten over de vloer”, vertelt Dekkers. “Ik heb de pest aan trends, maar kan niet ontkennen dat steeds meer mensen waardering krijgen voor een stukje natuur in hun interieur. Toen ik in 1989 begon, zat de taxidermie in de taboesfeer. Het had toch een beetje het imago van stoffige oude mannetjes die op hun donkere zolder dooie beestjes stonden op te tuigen. Die tijd is helemaal voorbij. Zeker het laatste jaar merk ik een sneeuwbaleffect. Zo van: de buurvrouw heeft een stolp met vogels staan, dus dan zal het wel mode zijn.”