Indiana Jones in een labjas
Hij bespringt Nijlkrokodillen en worstelt met koningpythons. Maar als de camera's uit zijn puzzelt DWDD's huisbioloog Freek Vonk (28) aan zijn hoogste doel: een medicijn tegen kanker. 'Ik ben geen adrenalinejunkie.'
‘Moet je zien!’ Freek Vonk hangt glunderend boven de Tupperwarebak die hij zojuist uit de broedkast van het Leidse Sylviuslaboratorium heeft gepakt. Met dikke letters is op de deksel zijn naam gestift, zoals de kliekjes lasagne worden verdedigd in de gezamenlijke koelkast van een studentenhuis. Afblijven! Van Freek! Hij trekt de deksel open en zucht theatraal als er zeven eieren zichtbaar worden. ‘Ik word papa. Nog vijf weken en dan gaan deze jongens mee naar huis. Taipans zijn het; een van de giftigste slangen van Australië. En snel dat die jonkies zijn.’
Hij is rusteloos. Altijd al geweest. ‘Na een uur data analyseren in het laboratorium moet ik gewoon even een rondje om het gebouw rennen met een muziekje.’ Ook nu staat hij om de haverklap op van zijn krakende bureaustoel. Om de machtige passen van een olifant te imiteren, om te illustreren hoe een cobra hem ooit ‘vol in de bakkes’ spuugde of gewoon om even energie kwijt te kunnen. Wilde armgebaren. Woordenstroom in de vijfde versnelling.
Hij vertelt over zijn nieuwste voornemen. ‘Ik speel met het plan om zonder bescherming met witte haaien te duiken om bloed af te nemen. Als je ze eerst moet vangen kan dat veel stress veroorzaken, dus ik brainstorm over een alternatief. Een stukje meezwemmen aan de staartvin en zo wat weefsel verzamelen. Het zal veel voorbereiding vergen, maar het kan.’
Voor de zekerheid benadrukt hij het maar. ‘Ik ben niet suïcidaal. Ik ben me bewust van de risico’s van het vak.’ Hij herinnert zich de collega’s die het niet kunnen navertellen. Hij weet hoe de beet van de giftige milosadder voelt. Hoe de adrenaline stroomt wanneer het fout dreigt te gaan. Laatst nog, vastgezogen in de modder van de Zambiaanse Kafuerivier. Een krokodil worstelend in zijn vermoeide handen, de dreiging van naderende soortgenoten, luipaarden achter hem in de bosjes. En het bootje dat steeds verder bij hem vandaan dreef.
‘Natuurlijk is het spannend allemaal, maar de rush is nooit het doel. Ik ben geen adrenalinejunkie. Ik verzamel gif, bloed en weefsel voor wetenschappelijk onderzoek. Ook nu staat dat centraal. Haaien kunnen heel moeilijk kanker krijgen, dus ze bezitten misschien lichaamsstoffen die mensen verdomd goed kunnen gebruiken. Die stoffen heb ik nodig. En trouwens: ik kan ook dood gaan als ik hier in de auto stap. Ik sta daar niet te veel bij stil.’
Hij staart even naar de vloer. Kaki bermuda, V-hals, blauwe strandslippertjes. Indiana Jones in een kraakwitte labjas.