Matthijs Meeuwsen

  • HOME
  • KINDERBOEKEN
    • Een slijmzoen voor je oma
    • Wij zijn de nacht
  • OP BEZOEK
  • JOURNALISTIEK
  • OVER MIJ
  • CONTACT

Highway to heaven

February 16, 2013 by Matthijs Meeuwsen in Algemeen Dagblad

Wie haast heeft rijdt hem in een paar uurtjes. Maar de Australische Great Ocean Road toont haar charme pas goed tijdens een meerdaagse roadtrip. Het paradijs in 243 kilometer asfalt.

‘Hoe hoog de golven hier in Torquay worden?’ Surfleraar Grayme ‘Gally’ Galbraith bekijkt het buitenlandse bezoek alsof er zojuist is gevraagd hoeveel burgers er maximaal op zijn barbie passen. ‘Zoveel meter als je maar wilt hebben, joh. Geloof me, er komen hier golven binnen die ver boven de lantaarnpalen uitstijgen.’ 

Hoe kan het ook anders in de bakermat van de Australische surferscene. De legendarische golven van stranden als Bells Beach en Jan Juc trokken de eerste surfpioniers al in de jaren vijftig aan hun zongebleekte haren richting Torquay; al gauw gevolgd door gewiekste garageknutselaars die zelfgestikte wetsuits verkochten vanuit hun Volkswagenbusjes. Inmiddels zijn lokale onderneminkjes als Rip Curl en Quicksilver zo uitgegroeid tot wereldberoemde watersportimperia en krijgt het ingekakte dorpje van nauwelijks zevenduizend inwoners er na haar winterslaap jaarlijks ruim tweemaal zoveel gelukszoekers bij. Ze slipperen nonchalant door het surfmuseum of waxen hun ‘achtvoeters’ in het zand. Eenmaal in het water doet de Indische oceaan vervolgens snel de schifting. De onervaren shark biscuits rollen als droogtrommels door de branding, terwijl de meer gehaaide locals verderop geroutineerd de golven bedwingen.

Lokale held Gailbraith kijkt het aan met de nonchalance van een oude zeerot. In 2007 werd hij op zijn eenenvijftigste nog voor de derde keer Australisch surfkampioen, maar vandaag baalt hij vooral als een klein kind van zijn zilveren plak bij de laatste krachtmeting in de golven. ‘Ik háát tweede plaatsen, maar de zee is gewoon een vals kreng. Je hebt van die dagen dat ze iedereen mooie golven geeft, behalve jou. Het enige wat je kunt doen is je daarbij neerleggen.’

Hij haalt zijn schouders op. ‘Laatst verloor ik in het water mijn sunnies, waarna ik twee stappen zette en er een andere zonnebril aanspoelde. Die heb ik toen maar meteen opgezet. De zee geeft en de zee neemt. Zo is het hier altijd geweest.’

Gaspedaal
Het zijn de harde wetten in het gevecht tussen land en zee dat al sinds mensenheugenis wordt uitgebokst langs de Australische deelstaat Victoria. De afbrokkelende kalksteenkliffen maken onweerlegbaar duidelijk welke partij er aan de winnende hand is, maar toch was het precies deze kronkelkust waar de staatsoverheid in 1919 zijn meest prestigieuze bouwproject in haar bestaansgeschiedenis voor ogen zag. Drieduizend Australische soldaten – net terug uit de Eerste Wereldoorlog – werden opgetrommeld om als eerbetoon aan hun zestigduizend gesneuvelde strijdmakkers langs de kustlijn een autoweg uit de bush te hakken. Dertien jaar en 243 kilometer later was ’s werelds meest omvangrijke oorlogsmonument een feit en mochten de eerste automobilisten tegen een kleine vergoeding los op het gloednieuwe wegdek. Toen de aanlegkosten eenmaal waren terugverdiend, werden de tolpoorten afgebroken op de B100. Maar de autoweg verdiende nog een titel die meer eer deed aan haar schoonheid dan de naam van een Bassie en Adriaanboef. Great Ocean Road.

Een gedenkboog met de beroemde bijnaam herinnert net buiten Torquay nog altijd aan de soldaten, maar na een paar vluchtige kiekjes van deze toegangspoort trappen de meeste reizigers weer gauw op het gaspedaal voor de ware attractie: de autoweg zelf. En hoe kun je het ze ook kwalijk nemen? De Great Ocean Road is een ode aan het asfalt en heeft een aanblik dat de Route 66 moeiteloos degradeert tot provinciaal tractorweggetje. Turkooizen water, goudgele stranden, felgroene eucalyptuswouden en één lange, zwarte streep. Een decor waar Jeremy Clarkson opgewonden van begint te ronken en automerken aan de lopende band hun reclamecampagnes schieten. 

Maar let op: houd de ogen wel strak op de weg of stop bij een van de talloze uitzichtpunten. De B100 slingert van links naar rechts als een wispelturige wombat en werd niet voor niets decennialang gebruikt voor de rijexamens van de staatspolitie. Afgelopen december overleed nog een automobilist toen hij uit de bocht vloog en 150 meter naar beneden stortte.

LEES VERDER...

February 16, 2013 /Matthijs Meeuwsen
Algemeen Dagblad
  • Newer
  • Older