Uitburgeren in Lapland
Diepvriestenen, rugpijntassen en ontbijten met traumapap. Een kampeertrekking door Fins Lapland kan niet zonder een beetje afzien. Maar het decor is alles meer dan waard.
De twee Finse kleuters op ski’s zijn naar verwachting de laatste mensen die de komende dagen ons pad zullen kruisen. Maar al te letterlijk, helaas. Want terwijl we op onze sneeuwschoenen het spoor van hun sleeplift proberen over te steken, dreigt de staalkabel hen over een paar tellen hardhandig door onze stoet te sleuren. Krampachtig grijpen de twee tuimelaartjes zich vast aan hun stang, maar nog net op tijd weten we onder de lift door te snellen en het bos in te krabbelen. Al snel wordt zelfs het mechanische geratel gevangen onder een deken van stilte. Ciao civilisatie. Welkom wildernis.
Pikkedonker
Het oefenweitje van skidorp Pyhä ligt pal op de drempel van het Pyhä-Luosto National Park: een woestenij van 22.000 voetbalvelden vol elanden, beren, lynxen, maar vooral heel veel witgesuikerde dennen. Op Pyhä’s pistes en langlaufloipes klinkt enkel Fins. Toeristen weten het gehucht op 125 kilometer boven de poolcirkel nog maar nauwelijks te vinden. Amerikanen blijven plakken in Rovaniemi, waar de Kerstman bezoekers buiten de luchthaven in zijn ‘official Santa village’ tot diep in de zomer verwelkomt met kerstliedjes, -lampjes en -elfjes. Japanners daarentegen zijn met hun kosmische kinderwens even verderop neergestreken, omdat een vrijpartij onder het Noorderlicht volgens hen een gelukkig kind zal verwekken. En dan is er nog dat gekke cluppie Nederlanders. Als enigen rijden wij aan het begin van de week vanaf Rovaniemi nog anderhalf uur door richting het noorden. Hier schittert immers de ware attractie van Lapland: de onvoorstelbaar mooie natuur.
“In theorie zouden we deze kampeertrekking ook middenin januari kunnen proberen”, legt gids Jeroen Daams (38) uit. “De risico’s zijn dan alleen veel groter. ’s Nachts kan het zomaar 40 graden onder nul worden. Het is hier rond het middaguur al pikkedonker. En je zakt om de haverklap tot je middel weg in de poedersneeuw.”
En dus staan we nu nog wat onwennig naar onze sneeuwschoenen te staren op een late dag in maart. De aandelenbelegger. De brandmanager. De natuurgids. De journalist. Alle tien zo onze eigen redenen voor de reis naar het noorden, maar alle tien in ieder geval getrokken door the call of the wild. Even geen outsorcevergaderingen, VVE-bijeenkomsten en filemeldingen. Nee, overleven op poederzakjes aanlengmaaltijden, je eigen houtvuurhout hakken en slapen onder de sterren. “Dit moest ik wel even uitleggen op mijn werk”, glundert de joviale sales director Willem (43). “Op de Zuidas snappen ze er niets van dat je vrijwillig op sneeuwschoenen door Lapland wilt trekken. ‘Waarom niet gewoon naar Ibiza?’, vroegen collega’s. Maar dit is toch mooi man!”