'Ik ben een dolende ziel'
Zet Floortje Dessing (46) op een afgezonderd eiland of in een schier onbereikbaar jungledorp en ze begint spontaan te stuiteren. Maar verder weg betekent niet per se beter. Een gesprek over de kunst van het reizen.
Ben jij zo’n doorgewinterde reiziger die tijdens de landing stug zijn krantje blijft lezen?
“Nee man, ik zit aan het vliegtuigraampje gekluisterd. Altijd. Eergisteren nog, toen ik vanuit Singapore terugvloog naar Nederland. Ik ben bewust de halve nacht wakker gebleven, omdat ik wist dat we over Kazachstan zouden vliegen. Het was dat deel van de nacht dat de maan nog schijnt, maar de zon zich ook al langzaam begint aan te dienen. Een diepblauwe lucht. En dat bevroren land wat maar eindeloos onder je voorbij glijdt. Ik heb er uren naar gekeken. Als een kind zo blij.”
Is de terugweg dan mooier dan de heenweg?
“Nee, de heenweg. Of wacht… Sorry, maar dat is echt een onmogelijke keuze. Wat is lekkerder: het voorgerecht of het nagerecht? Het is niet met elkaar te vergelijken. De heenweg is vol verwachting. Vol gezonde spanning. Vol energie en verlangen. De terugweg gaat meer over voldaanheid en verlangen naar waar je vandaan komt; thuis, geborgenheid. Ik vind het allebei hele mooie emoties.”
Maar reizen is ook wachten. Op het vliegtuig. Op de paspoortcontrole. Op de trein.
“Absoluut. Ik heb in mijn leven heel wat afgewacht. Elf uur wachten op de ferry naar Tonga. Veertien uur in een file voor de Russische grensovergang. Zesendertig uur wachten op het vliegtuig naar Gabon. Maar ik stel me er gewoon op in. Ik heb er geen enkele moeite mee. Ik weet namelijk dat ik ergens naar onderweg ben. Of dat ik ergens vandaan kom met een tas vol mooi materiaal. Als je geïrriteerd raakt, duurt het alleen maar langer. Ik heb op reis een bloedhekel aan negativisme.”
Er zijn ergere ontberingen?
“Dat sowieso. Ziek zijn op reis is het ergste. Vorige week vloog ik vanuit Pakistan naar Thailand. Na een uur werd ik wakker en voelde ik me niet goed; waarschijnlijk omdat ik in Pakistan iets verkeerds had gegeten. Ik heb toen drieënhalf uur apenziek op het vliegtuigtoilet gezeten. En als klap op de vuurpijl ging ik daarna nog even lekker over mijn nek middenin een volgepropte bus op het vliegveld van Bangkok. Dan duurt zo’n reis echt ein-de-loos.”
Is de reis dan nog altijd mooier dan de bestemming, zoals de tegelwijsheid luidt?
“Dat tegeltje klopt sowieso niet. Onderweg zijn is zeker een belangrijke component van je reis, maar het is niet zaligmakend. Het gaat altijd om een symbiose tussen reis en bestemming. En soms zijn er dus ook dagen dat je alleen maar aan het vechten bent om je te kunnen verplaatsen. Met zeeziekte is dat bijvoorbeeld zo. Drie dagen op een vieze stinkboot vanaf de Cook Islands. Drie dagen alleen maar op en neer klotsen en van links naar rechts worden geschud.”
Denk je op zo’n moment nooit: waarom doe ik dit in godsnaam?
“Nooit. Ik denk alleen maar: hoe kan ik dit zo goed mogelijk doorstaan? Reizen dwingt je tot een enorme mentale weerbaarheid. Ik moet heel vaak tegen mijzelf zeggen: ‘OK Floor, je kunt dit.’”
Dus die vraag stel je jezelf nooit?
“Waarom ik reis? Nee, ik weet waarom ik reis.”
Iedereen denkt natuurlijk…
“Vluchtgedrag. Dat ik mijn leven in Nederland niet leuk of interessant genoeg vind. Dat ik bang ben om me te settelen. Nee hoor, dat zijn allemaal drogredenen. Weet je, het voelt voor mij gewoon alsof je langs een bibliotheek loopt waarvan je weet dat er allemaal waanzinnige boeken liggen. Natuurlijk, je kunt doorlopen en een hartstikke gelukkig leven leiden. Maar je weet ook: als ik wel naar binnen ga en eenmaal begin te bladeren, valt er zo ongelofelijk veel moois te zien en te leren. Die gedachte zoemt bij mij altijd in mijn achterhoofd. Nee, ik hoef niet weg. Maar ik weet dat er een poort is – Schiphol – waarachter zoveel moois wacht wat ik zó graag wil beleven.”
Zoveel mogelijk uit het leven persen?
“Ja, het zit nogal in mijn aard dat ik intens wil leven. En het mooie van reizen is dat je de tijd veel intensiever beleeft. De klok lijkt langzamer te gaan. Als je al jarenlang hetzelfde werk doet, slaat je brein het niet meer op: je hebt immers al tienduizend keer hetzelfde gedaan en je hersenen hebben maar beperkte opslagcapaciteit. Dan kijk je even terug en denk je dus: hé, er zijn alweer acht maanden voorbij. Wie veel reist, heeft dat nooit. Al die nieuwe plekken vol nieuwe mensen houden je geest scherp. Waarmee ik niet wil zeggen dat mensen die niet reizen geen scherpe geest hebben. Sommige gedijen daar prima bij. Alleen ik niet.”
Kun je het ook leren? Een betere reiziger worden?
“Ik denk het wel. Toen ik twintig jaar geleden voor een van mijn eerste reisprogramma’s naar Thailand vloog, werd ik compleet overweldigd door alle indrukken. Maar als er nu iemand op mijn schouder tikt met de mededeling dat ik over twee uur naar Burkina Faso vlieg, vind ik dat prima. Dan open ik in mijn hoofd gewoon het vakje dat bij zo’n land past. Anti-malariapillen kopen. Dunne kleren. Paspoort. En gaan. Geen enkel probleem.”
Is het moeilijk om niet blasé te worden als je al zoveel hebt gezien?
“Voor mij niet. Ik heb zo’n allejezusgrote hekel aan van die mopperende ik-heb-alles-al-gezien-mensen. Maar ik ben ervan overtuigd dat zo’n houding volledig het gevolg is van hoe je als mens bent afgebakken. Wat dat betreft heb ik de perfecte opvoeding gehad. Ik ben opgevoed in een tent. We gingen op zijn verst op vakantie naar België; als ik geluk had naar de Ardennen. En toen ik twaalf was, werd alles bij elkaar geschraapt zodat ik voor tweehonderd gulden kon gaan skiën met het buurthuis. Ik klink nu echt als een bejaarde, maar tegenwoordig vliegen kinderen al voor hun eerste verjaardag de wereld over. Ik hoorde de tienerkinderen van een vriendin laatst klagen dat ze niet wéér naar Thailand wilden. Natuurlijk, ergens kunnen ze daar niks aan doen, maar aan de andere kant denk ik toch: jullie moeten de ogen uit je kop schamen. Als je daarentegen in de eerste jaren van je leven leert om zowel het grote als het kleine te waarderen, krijg je dat er nooit meer uitgeramd. Ik ben daar het levende bewijs van. Ik kan net zo blij worden van een gammel tentje bij de Duitse grens als van een tropisch resort op Hawaï.”
Jij hebt niet zo’n wereldkaart op de wc hangen waarop je landen afkrast?
“Nee, nog nooit gedaan. Ik heb jaren geleden eens uitgezocht in hoeveel landen ik ben geweest; puur omdat iedereen er maar naar bleef vragen. Ik zou het weer eens moeten doen, maar eerlijk: het interesseert me niet. Als ik voor mijn tv-programma Floortje naar het Einde van de Wereld weer eens een uithoek bezoek, kom ik wel eens een stel schatrijke mensen tegen die zichzelf The World Most Traveled People noemt. Zij turven een lijst af van zo’n 750 landen, eilanden, ministaatjes en bijzondere gebieden. Niet uit interesse, maar enkel om lekker decadent te kunnen zeggen dat ze er geweest zijn.”
Jij waardeert reizigers die meer kunnen genieten?
“Nou, je hoeft echt niet de hele dag dankbaar gaan zitten wezen over wat je allemaal mag meemaken, maar blijf je alsjeblieft wel verwonderen. Een open blik. Aanpassingsvermogen. De bereidheid om je te verdiepen in anderen. Dat zijn eigenschappen die ik waardeer in reizigers.”
Nog voorbeelden onder de beroepsreizigers?
“Wat de VPRO de laatste jaren doet met gasten als Ruben Terlou van Langs de Oevers van de Yangtze is een hele mooie ontwikkeling. Reizigers die verstand hebben van een bepaalde regio en er de taal ook spreken.”
Terwijl je als reiziger toch altijd een buitenstaander blijft.
“Absoluut. Zelfs als je vloeiend Chinees spreekt, zie je er nog uit als zo’n gekke buitenlander.”
Is dat een rol die jou goed ligt?
“Goede vraag… Ik zit er heel diep over na te denken… Ja, schijnbaar wel. Aan de andere kant: mensen in het gros van de wereld zijn nog steeds heel erg geïnteresseerd in vreemdelingen. Ik word bijna overal waar ik kom ontzettend vriendelijk ontvangen. Die oprechte gastvrijheid en interesse wegen dan zwaarder dan het gevoel dat ik anders ben. Maar je moet vaak een beetje off the beaten track om dat zo te ervaren.”
Kan dat nog? Alle plekken zijn toch al bereisd?
“Nee man, helemaal niet. Er zijn nog zo onwaarschijnlijk veel plekken waar geen kip komt. Je moet er alleen een beetje je best voor doen. Neem de Cariben. Ja, we kunnen met zijn allen naar Curaçao, waar je lekker Nederlands kunt blijven spreken en er gewoon een Albert Heijn staat. Maar je hebt aan de andere kant ook nog heel veel totaal genegeerde eilanden in die hoek.”
Betrap je jezelf wel eens op vooroordelen?
“Ja, daar hebben we allemaal last van. En voor een groot deel kloppen die meestal ook. Maar wat ik vervolgens altijd probeer te doen is uitzoomen en daardoor ook weer vooroordelen wegnemen. Neem Noord-Korea. Alle vooroordelen zijn waar: het is gewoon een fucking drama wat voor onmenselijke toestanden je er tegenkomt. Tegelijkertijd wemelt het er van de mensen die nooit gevraagd hebben om in zo’n dictatuur geboren te worden en gewoon zo goed of zo kwaad als het gaat proberen om een normaal leven te leiden. Het dagelijks leven achter de vooroordelen, daar ligt mijn interesse. De waarheid is altijd vele malen gecompliceerder.”
Hoe kijk je in die zin naar al die selfiestickreizigers?
“Ik kan me kapot irriteren aan mensen die verwachten dat alles hetzelfde gaat als thuis of het presteren om in Thailand in hun naveltruitje een tempel binnen te lopen. Of die jongens die laatst in hun blote reet op een heilige berg stonden in Maleisië. Ik wil ze niet veroordelen, maar lees je heel even in, joh.”
Besef je dan ook dat er volgend jaar misschien wel duizend Nederlanders op de stoep staan als jij ergens een item opneemt?
“Allereerst denk ik dat dat effect wel mee valt. Zeker met Floortje naar het Einde van de Wereld, waarbij veel bestemmingen nauwelijks te bereizen zijn. Laten we bovendien vooropstellen dat Nederlanders over het algemeen heel erg goed geïnformeerd en geïnteresseerd zijn. De meeste kijken verder dan hun neus lang is en komen heus niet de boel kapot stampen. Dus als ik naar – pak hem beet – Saoedi-Arabië ga; wat is er dan op tegen dat andere mensen dat ook doen?”
De impact. Vliegreizen zijn niet bepaald milieuvriendelijk te noemen.
“Helemaal waar. Dat is het grote dilemma van de reiziger: het is gewoon niet goed voor de wereld.”
Als iedereen zoveel zou vliegen als jij, zouden we misschien wel tien aardbollen nodig hebben. Zorgt dat niet voor gewetenswroeging?
“Ja, ik ben mezelf daar heel erg van bewust. Ik zal er nooit een excuus voor verzinnen, want die is er simpelweg niet. Het enige wat ik erover zou kunnen zeggen is dat ik niet alleen voor mezelf reis. Ik hoop mensen met mijn verhalen te kunnen inspireren. Zo van: die aarde is zo mooi, daar zouden we wel eens wat zuiniger op mogen zijn. Zo ben ik niet begonnen als programmamaakster, maar daar groei ik wel steeds meer naartoe. Al maakt dat al die CO2-uitstoot natuurlijk nog steeds niet goed. Het is gewoonweg niet recht te lullen.”
Voor Floortje naar het Einde van de Wereld ging je dit seizoen naar het Russische Wrangel: een eiland zo afgelegen dat je bijna twee weken moest reizen om er überhaupt voet aan land te zetten.
“Ja, en zelfs als we dat eiland nooit bereikt hadden, had ik geen spijt gehad van de reis. De bultruggen en zeeleeuwen die je ziet vanaf de boot. Het feit dat je vaart in een gebied waar geen andere boten komen. Het grappige was, we haddden Gennadiy – de hoofdpersoon uit die aflevering – voor vertrek nog nooit ook maar een seconde kunnen spreken. Gelukkig bleek het een onwaarschijnlijk uniek mens. Een lot uit de loterij.”
Wat als je na al die dagen op zee was ontvangen door een ontzettende sufkut?
“Het blijft ergens altijd een gok. En het gaat ook zeker niet altijd goed. De laatste aflevering van dit seizoen was een moeilijke. We hadden een heel cool grietje gevonden die aan de Thais-Birmese grens met vluchtelingen werkt. Op papier klonk het geweldig, maar eenmaal daar leek het wel alsof ze een holistisch woordenboek had ingeslikt. Het was allemaal zo zweverig. Dan moet je alle zeilen bijzetten om er een goede aflevering van te maken.”
Is er een karaktertrek wat al die mensen in het programma bindt?
“Het feit dat ze zekerheden durven op te geven. Dat ze niet bang zijn om in te leveren: luxe, vrijheden, vrienden en familie, geld. Het komt ze nooit aangewaaid, maar ze zijn tot die opofferingen bereid omdat ze geloven er een zinvoller leven voor terug te krijgen.”
Meer dan jij bereid bent te doen.
“Absoluut. Ik heb veel respect voor mensen die tien jaar in een Pakistaans bergdorp de taal gaan leren of in Nepal 49 geadopteerde kinderen opvoeden. Maar ik kan het niet. Ik moet altijd weer weg. Het zit in mijn aard om op drift te zijn.”
Onrustige genen?
“Mijn moeder is vlak na haar geboorte geadopteerd. Ik heb na lang zoeken mijn biologische oma gevonden, maar mijn biologische opa bleef altijd een raadsel. Mijn broer heeft nu ontdekt wie het waarschijnlijk is geweest: een van de eersten in Nederland die op een woonboot leefde en iemand die voortdurend het land door reisde met een soort circusgezelschap. Ik denk wel eens: zie je wel, het zit er gewoon ingebakken.”
Je ouders zijn je anker?
“Ja, mijn familie en vrienden zijn de reden dat ik steeds weer terug wil naar Nederland. Ik ben een ontiegelijk laffe reiziger. Echte reizigers vertrekken gewoon met de noorderzon en kijken wel waar het schip strandt. Ik kan dat niet. Mijn vader was in de veertig toen hij mij kreeg en ik ben altijd bang geweest dat ik te veel kostbare tijd met hem zou mislopen. Aan de andere kant lukt het me ook weer niet om een keertje wat langer in Nederland te blijven. Ik ben gewoon een moeilijk geval; word af en toe ook doodmoe van mijzelf. Iedereen zei altijd: ‘Wacht maar, na je 35ste word je vanzelf rustig’. Maar dat is nooit gebeurd. Ik kan me op een mooie dag als vandaag een enorm buitenbeentje voelen tussen al die huisje-boompje-beestje-stelletjes op het terras.”
Dus toch weer die buitenstaander?
“Maar het gekke is dat ik dat in Nederland veel meer ervaar dan op reis. Op reis zijn er andere reizigers, maar hier word ik met mijn neus op de feiten gedrukt dat ik eigenlijk een heel gek leven leid. Ik ben een dolende ziel. Daar heb ik zelf voor gekozen, hoor. En ik heb gelukkig een soort modus operandi gevonden: ik heb aan de ene kant de liefde van mijn familie en vrienden en kan aan de andere kant toch die constant borrelende onrust bevredigen door voortdurend op pad te gaan. Dat maakt me zo’n laffe reiziger: ik kan geen van beide loslaten.”
Floortje naar het Einde van de Wereld insinueert een beetje dat verder altijd beter is.
“Het programma draait om de verhalen van die mensen. Persoonlijk heb ik echter al lang niet meer de drang om steeds per se gekkere uithoeken en onbekendere vlekken op de kaart te bezoeken. Ik vind Europa ook immens fascinerend. Ons continent heeft misschien een klein oppervlak, maar je vindt er zo’n ongelooflijke diversiteit aan culturen, gebruiken en bouwstijlen. Je kunt je hele godganse leven door Europa reizen en nog elke dag verrast worden. Ik ook. We zijn laatst met vrienden naar Zwitserland gereden en dan space ik van blijdschap echt de tent uit zodra die bergen weer opdoemen aan de horizon.”
En je hoeft hier niet 14 uur in de file voor de grensovergang.
“Nee. Al maakt het huidige klimaat mij wel bezorgd. Ik heb nog nooit zoveel intolerantie gevoeld. Zoveel kortzichtigheid, populisme en ongefundeerde angst. Daarom vind ik het ook belangrijk om televisie te blijven maken: om juist die angst – die van alle kanten wordt gevoed – weg te nemen. Dat is ook de reden waarom ik vorig jaar naar Syrië ben gegaan. Ik deed het in mijn broek, maar ik wilde koste wat het kost laten zien waar die vluchtelingen vandaan komen.”
Bange mensen zouden meer moeten reizen?
“Absoluut. Iedereen die ooit naar een islamitisch land is geweest, denkt genuanceerder over de vluchtelingenproblematiek. Daarom is reizen ook zo zinvol. En als je niet kunt of wilt reizen, dan is het fijn dat er iemand op tv is die je zulke bestemmingen alsnog kan laten zien. Dat is de functie die ik nu wil vervullen. Het is een druppel op een gloeiende plaat, maar ik doe het wel. Alle beetjes zijn meegenomen.”