Van het padje
Voor een serie reportages in De Kampioen, het ledenmagazine van de ANWB, liep ik het afgelopen jaar maandelijks de mooiste wandeling van een provincie. Veters strak. Bammetjes mee. Wat. Een. Leven.
Noord-Holland: de Schoorlse Duinen
Je hebt wandelroutes die de benen de kans gunnen om rustig op te warmen. En je hebt met-de-deur-in-huis-val-routes zoals dit rondje door de duinen van het Noord-Hollandse Schoorl. Het buitencentrum van Staatsbosbeheer ligt nog niet achter je of de allerhoogste duin van Nederland torent al angstaanjagend de lucht in. Direct zet het bakbeest de tanden in je kuiten. Ook al is er een prima trap aangelegd – 249 treden lang – om de klim behapbaarder te maken.
Drenthe: het Dwingelderveld
Net buiten Dwingeloo loop je zo het bos in. Net buiten het Drentse dorpje Dwingeloo tenminste. Op 10 miljoen lichtjaren van de aarde wachten immers twee sterrenstelsels met dezelfde naam. Beide werden ontdekt door de Dwingeloo Radiotelescoop, die op deze wandeling al snel boven het bladerdak uittorent. Sinds 1956 speurt de enorme schotel het heelal af.
Utrecht: de Utrechtse Heuvelrug
Mooie natuur wil iedereen wel in zijn achtertuin hebben. Niet vreemd dus dat de hoge heren van Holland en Utrecht elkaar eeuwenlang in de haren vlogen over de precieze grens tussen beide buren. Grenspalen werden geslagen, landmeters omgekocht, kaartlijnen weer uitgegumd. Het dorp Hollandsche Rading, de startplaats van deze wandeling, dankt zelfs zijn naam aan het geruzie: ‘rading’ is een afgeleide van raaiing, oftewel grens.
Brabant: de Strabrechtse Heide
Wie in het Brabantse Someren vanaf natuurpoort Vennenhorst het bos doorsteekt, stuit vlak voor het Grafven op een bord. ‘Stiltegebied’ staat erop. Een overbodige boodschap; alsof je middenin de Kalverstraat een paal met ‘winkelgebied’ in de stoep steekt. In een decor zo ontzagwekkend houd je vanzelf de mond wel. Slechts een opstandige koekoek laat zich de les niet lezen.
Zuid-Holland: de Krimpenerwaard
Rond Haastrecht, een Zuid-Hollands dorpje met stadsrechten, lijkt het wel alsof het landschap door de papierversnipperaar is gehaald. Lange repen weiland liggen als bowlingbanen naast elkaar. Monnikenwerk is het. Letterlijk. De plaatselijke broeders legden het achterland al in de 11e eeuw langs de liniaal in een eerste aanzet om het veenmoeras met smalle slootjes te ontginnen. De kades waarmee de kavels op de kopse kant aan elkaar werden gezoomd zijn nog altijd even kaarsrecht. Tot diep in de tweede helft van deze wandeling krijg je zo het idee dat in dit deel van het Groene Hart bochtenbelasting wordt geheven. Je hoeft soms slechts heel even van je lijn af te wijken om je langs een van de vele weidepoorten te wurmen. Al kun je met een beetje apenkooien ook prima over deze veehekken heen.
Gelderland: Berg en Dal
Nederland is een plat land. Tenminste, dat is het hardnekkige misverstand dat je zelfs door de aardrijkskundeleraar ooit werd voorgehouden. Je zou de beste man bijna aan zijn stropdas naar Berg en Dal willen slepen. De streek rond deze Gelderse gemeente werd 150.000 jaar geleden immers dusdanig door Scandinavische gletsjers opgestuwd dat er nog altijd een eierdoos aan on-Nederlands steile klimmetjes wacht. Geen meter lijkt er waterpas. Waardoor het als doodgewone polderwandelaar ongeveer voelt alsof je antieke platformspel ineens is ingewisseld voor een eigentijdse spelcomputer in daverend 3D. Op, neer, op, neer, op, neer. Voortdurend kun je tussen het struikgewas ineens meters diep naar beneden of juist omhoog turen.
Groningen: het Lauwersmeer
Net buiten het Groningse vissersdorpje Lauwersoog zijn in trotse kapitalen twee woorden op het asfalt geschilderd. ‘ZEE’ valt er aan de noordzijde van de plaatselijke Kustweg te lezen. ‘MEER’ spellen de gespiegelde letters aan de andere kant van de rijbaan. Als ezelsbruggetje is de tekst overbodig; je merkt vanzelf uit welke richting de zilte zeewind komt aanwaaien. De woorden lijken dan ook eerder een eerbetoon aan 1969, toen de Lauwerszee – een plaatselijke zeearm – werd afgesloten van het Wad. Waarmee al het water ten zuiden van de dam pardoes werd omgedoopt tot het Lauwersmeer.
Friesland: Terschelling
Achter de patrijspoorten van het Wrakkenmuseum op Terschelling ligt een bonte verzameling gebruiksvoorwerpen die ooit bij het eiland werden opgedoken of aanspoelden. Badeendjes en duikbootkompassen, zakhorloges en torpedoafvuurknoppen, slagersmessen, kanonskogels, en seksspeeltjes. Veel van de juttersvondsten zijn voorzien van gortdroge kwinkslagen (‘Deze kaars is aangevreten door onze verschrikkelijke sneeuwhond Does’). De ware schat wacht echter buiten. Wie vanaf de waddenkust richting het noorden trekt, krijgt in nog geen vijf kilometer een veelvoud aan landschapstypes voor de kiezen.