Reis om de wereld in 200 repen
Als twintiger voer Mark Slats (42) zonder zeilervaring een boot van Australië naar Nederland. Het is nog maar het begin van een reeks waanzinnige zeereizen die elke verbeelding tart. Zijn laatste wapenfeit: de iconische Golden Globe Race, een spartaanse solozeiltocht rond de wereld. Over golven als torenflats, hallucinaties vol zombies en de kalmte in de storm.
De Golden Globe Race is bijna drie maanden onderweg als Mark Slats weet dat het mis is. Via de boordradio hoort hij de paniek in de stemmen van Gregor McGuckin en Abhilash Tomy. Op papier gelden de twee ervaren zeilers als concurrenten, in de praktijk beschouwt Mark ze na urenlang ouwehoeren in de ether inmiddels als goede vrienden. Allemaal varen ze in de Zuidelijke Oceaan tussen Afrika en Australië; drie spikkeltjes in het eindeloze blauw, verder verwijderd van land dan een mens voor mogelijk kan houden. Mark ligt voorop. Pas uren achter zijn kielzog vechten zijn kompanen nu tegen een storm die hun bezaansmasten heeft doen knappen als soepstengels. Als ze drie uur later helemaal niet meer op de radio verschijnen, hoort Mark via de wedstrijdleiding dat beide boten ook hun hoofdmast hebben verloren. De Indiase marinecommandant Tomy zal uiteindelijk zelfs vier dagen met ernstig rugletsel in zijn scheepswrak dobberen voordat een internationale reddingsoperatie hem uit het water kan vissen. Het front dat daarvoor verantwoordelijk is jaagt nu in noodvaart achter Mark aan. 21 September 2018, Dag van de storm, zal hij later met kapitalen in zijn dagboek krabbelen. Met gevoel voor understatement: Ik wou echt even dat ik hier niet was.
Winegumrantsoen
De Golden Globe Race rond de wereld is een zeilwedstrijd zo zwaar dat alleen een sadist hem heeft kunnen verzinnen. De race van 2018-2019 is pas de tweede editie; een masochistisch eerbetoon aan de oorspronkelijke wedstrijd, exact vijftig jaar eerder in het leven geroepen door een Britse krant. Vandaar ook de regel dat deelname alleen is toegestaan in een zeiljacht van maximaal 11 meter dat voor 1988 ontworpen is. Ook het gebruik van moderne navigatie- en communicatiemiddelen is verboden. Geen GPS, computergestuurde kaartplotters en anti-aanvaringssoftware dus. Wel papieren zeekaarten, een krakerige radio en een sextant om de sterrenhemel af te speuren. Alsof Sven Kramer de Elfstedentocht moet schaatsen op de Friese doorlopers van zijn opa of Tom Dumoulin op een vooroorlogse Gazelle de Mont Ventoux wordt afgestuurd. Gekkenwerk, zeggen kenners. Lekker doen, dacht Mark Slats.
“Het navigeren is niet echt een probleem”, vertelt hij stoïcijns, hangend boven een bord krachtvoer in de snackbar naast zijn Wassenaarse aannemersbedrijf. “Je went eraan. Op een gegeven moment begon ik echt uit te kijken naar berekeningen met de sextant. Ik kreeg er lol in.”
De communicatie is een ander verhaal, onderstreept de bebaarde zeerot. Mark is allerminst een archetypische soloavonturier die het liefst enkel zijn eigen ademhaling hoort. Integendeel. Haast iedereen die deze middag Cafetaria ’t Tonnetje binnenloopt wordt door de grote, vriendelijke reus joviaal begroet. “Ik ben helemaal geen einzelgänger. Vandaar ook dat de radiogesprekken met de andere deelnemers voor mij zo belangrijk waren. Zij zijn de enigen die begrijpen waar je doorheen gaat. Je zit wel meer dan tweehonderd dagen in je eentje op zee, hè. Dat is niet iets wat ik leuk vind; mentaal sterk blijven is het aller-, allerzwaarste. Maar ja, ik kan mijzelf nu eenmaal goed motiveren, weetjewel.”
Het geheim is om zo’n monstertocht voortdurend op te hakken in kleine stukjes, legt hij uit. “Je mag niet te ver vooruit denken. Dan word je gek.” Door zichzelf voortdurend kleinere doelen en beloningen in het vooruitzicht te stellen, blijft hij echter scherp. Zo poetst hij soms dagenlang bewust zijn tanden niet, simpelweg om een ijkpunt in het verschiet te hebben om naar uit te kijken. Om diezelfde reden luistert hij urenlang naar klassieke muziek waar hij een hekel aan heeft. En legt hij zichzelf een strikt winegumrantsoen op van slechts één snoepje per dag. “Eten is een enorm belangrijke motivator. Vandaar ook dat ik mijn boot onder de vloeren had volgestouwd met 200 chocoladerepen.”
Maar waarom blijft hij niet gewoon thuis om op de bank een Snickers open te scheuren? Waarom kiest een sociaal dier er in vredesnaam voor om maandenlang in zijn uppie de meest onvoorstelbare ontberingen tegemoet te zeilen? De spraakwaterval stokt even en kauwt opvallend lang in stilte op de vraag, en zijn macaroni. De officiële lezing is dat Mark geld wilde ophalen voor het Antoni van Leeuwenhoekhuis, geïnspireerd door zijn moeder Riet die ernstige longkanker heeft. Diep van binnen weet hij echter ook wel dat andere drijfveren minstens zo doorslaggevend waren, erkent hij. Allereerst een tomeloze competitiedrang. “Ik maak overal een wedstrijd van. Als ik op werk een plafonnetje aan het rachelen ben, wil ik het ook altijd twee keer zo snel doen als de jongens. Competitie weet mij nu eenmaal enorm te motiveren.”
Ook een diepgewortelde hang naar avontuur speelt een rol. “Toen ik een jaar of twaalf was, ben ik ’s avonds laat eens stiekem vanuit Wassenaar naar Hoek van Holland gefietst. Ik kwam daar midden in de nacht aan, een uitgescheurde wereldkaart uit de Bosatlas in mijn binnenzak en een vishengel in de hand. Het idee was om stiekem op een groot schip te klimmen en van haven naar haven richting Nieuw-Zeeland te liften. Ik werd alleen opgemerkt door de beveiliging en zat om vijf uur ’s nachts weer thuis op de bank met een politieagent erbij.” Niet veel later zal hij zijn redenen in zijn jongensdagboek onder woorden proberen te brengen: Voor je het weet ben je vijftig en zit je nog steeds elke ochtend een boterhammetje met ham te smeren. “Ik zoek het avontuur nog steeds in alles wat ik doe. Ook als aannemer, alles gaat op de grens. Altijd teveel plannen, teveel werk, te grote klussen. Dat is wie ik ben, weetjewel.”
En het ultieme avontuur is in zijn ogen toch echt een avontuur waarbij je helemaal op jezelf bent aanwezen, geeft hij toe. Zijn vriendin Susie Goodall is eveneens een ervaren zeilster – de liefde bloeide nota bene op via de radiosessies gedurende de Golden Globe Race – en zou zodoende een meer dan voortreffelijke metgezel zijn op zee. En toch, wanneer de wedstrijden echt zwaar en prestigieus worden, varen ze beiden het liefst in hun eentje. “Het is heel moeilijk om uit te leggen, maar de prestatie wordt groter als je het alleen doet. Het geeft meer voldoening. Susie denkt daar precies zo over.”
Pijngrens
In de kajuit van zijn zeilboot heeft Mark met een dikke stift zijn lijfspreuk op de wand geschreven: be stronger than your excuse. Het zijn deze vijf woorden die hem gedurende die noodlottige septemberdag tijdens de Golden Globe Race aansporen om zich tot in de puntjes voor te bereiden op de storm die hij niet meer ontlopen kan. In de uren na het laatste radiogesprek met zijn bevriende concurrenten zwellen de golven rond zijn boot aan tot woest schuimende bakbeesten van meer dan twintig meter hoogte. Zijn Ohpen Maverick is al meermaals omgeslagen wanneer het ineens voelt alsof er een sneltrein op het zeiljacht in beukt. Het gewapende scheepsluik wordt losgerukt als het schenktuitje van een pak hagelslag. Direct stroomt twee ton zeewater de kajuit in, waarna Mark de boot meer dan een uur lang op eigen kracht moet leegpompen om te voorkomen dat hij zinkt. Tegelijkertijd is hij gedwongen om ook met de hand koers te houden omdat de stuurinrichting verwoest blijkt. Het is pikkedonker. De gevoelstemperatuur ligt onder het vriespunt. En Mark hoort aan de bulderende golven dat hij elk moment overboord kan worden geslagen. Een uitstekend moment om toch maar eens te beginnen met bidden, besluit hij. Niet veel later wordt hij inderdaad de zwarte nacht in geslingerd, en daarna weer teruggeworpen aan dek. Hij heeft geen centje pijn.
“Kijk, Ik heb altijd een hoge pijngrens gehad”, vertelt hij nu. “Als tienjarige heb ik één zomerkamp meegedaan met de zeeverkenners. Ik struikelde toen over een tentlijn en kwam met mijn arm op een haring terecht. Ik wist dat-ie gebroken was, helemaal toen diezelfde arm twee dagen later ook nog eens tussen twee bootjes klem kwam te zitten. Ik had echter de tijd van mijn leven, dus besloot bewust om mijn mond te houden, zelfs toen ik naar het ziekenhuis werd afgevoerd. Pas drie weken later – toen mijn moeder zag dat ik nauwelijks nog een t-shirt kon aandoen – liet mijn huisarts alsnog een foto maken.” Grijnzend: “Mijn arm bleek op drie plekken gebroken.”
Het zijn anekdotes die nauwelijks verbazen als je Mark Slats eens goed in je opneemt. “Mark is niet bang voor de zee, de zee is bang voor hem”, zei een sportarts ooit over hem. Hij heeft een postuur als gewapend beton en handen die eruit zien alsof hij na een lange werkdag niet naar de supermarkt gaat voor een magnetronmaaltijd, maar gewoon het bos in beent om een wild zwijn bij zijn nekvel te grijpen. Wat in zijn geval niet eens zo gek ver van de werkelijkheid is. In 2002 krijgt een boswachter in het Australisch Cape Melville opdracht om een agressief zwijn af te maken dat al wekenlang voorbijgangers teistert. Het beest blijkt inmiddels al dood in de bosjes te liggen. Het had zijn scherpe slagtanden toevallig ook op een passerende Mark Slats gericht. Een misrekening. Na een worsteling was de boomlange Nederlander als bovenste partij uit de strijd gekomen.
Mark is op dat moment nog maar 24 jaar jong, en heeft net misschien wel de meest opvallende bokkensprong in een leven vol onnavolgbare keuzes gemaakt. Als hij in Brisbane een beduimelde tweemaster van 17 meter lang te koop ziet staan, De Cornelia, besluit hij het vaartuig op de kop te tikken met het prijzengeld van een gewonnen kickboxtoernooi tegen een zooitje Maori. Zijn plan: vanuit Australië terug zeilen naar Nederland. Dat Mark sinds zijn zomerkamp bij de zeeverkenners, 14 jaar eerder, niet eens meer een blauwe maandag gezeild heeft, geldt in zijn hoofd slechts als formaliteit. Zelfs zijn ouders vliegen naar de andere kant van de wereld om hem te overtuigen van zijn reis af te zien. Tevergeefs. “Iedereen zei dat ik gek was. En misschien hadden ze ook wel gelijk. Ik had nul levenservaring en wist zo mogelijk nog minder over zeilen. Er lagen allemaal lijnen en zeilen op die boot waarvan ik geen idee had waarvoor ze dienden. Ja, ik wilde eigenlijk een cursus doen, maar mijn geld was op. Om een zakcentje te verdienen nam ik soms backpackers mee; die bleken vaak veel beter te kunnen zeilen dan ik. Een van de eerste keren dat ik mijn anker uitgooide, lag mijn boot binnen no time vier meter lager droog omdat het eb was geworden.”
Alle tegenslagen en twijfels verbleken echter bij de vrijheid die hij door zijn lijf voelt gieren wanneer hij langs de Australische kust scheert. De handen aan het roer, zijn hond Sammy – met ruim veertig kilo net zo’n bonk spieren – aan de voeten. “Mijn boot ging keihard. Ik voelde me echt de koning; iedereen haalde ik in. Wat in feite kwam omdat ik gewoon veel te veel zeil had opstaan, maar dat terzijde.”
De Cornelia blijkt een drijvend hoofdpijndossier. Alles wat kapot kan gaan, geeft vroeg of laat de geest. De motor is zelfs zo antiek dat Mark nieuwe onderdelen moet opduikelen in een marinemuseum. “Maar op die manier word je wel enorm creatief. Die reis heeft me echt gemaakt tot de persoon die ik nu ben. Ik zou er zes uur over kunnen praten. Hoe ik bij Indonesië werd beschoten door piraten bijvoorbeeld.”
Na 18 maanden op zee vaart Mark bijna achteloos de haven van Scheveningen binnen. Nauwelijks een jaar later kiezen hij en Sammy echter alweer het ruime sop, ditmaals voor een wereldreis die uiteindelijk 27.000 mijlen en 205 dagen zal duren. Daarna lijkt de storm in zijn hoofd zowaar wat te zijn gaan liggen. Totdat hij in 2017 ineens wind krijgt van de Talisker Whisky Atlantic Challenge, een roemruchte roeiwedstrijd van de Canarische eilanden naar het Caribische eiland Antigua. Van de ene op de andere dag besluit Mark om zich vast te bijten in deze oversteek van de Atlantische Oceaan. Als hij zich met grootste voornemens meldt bij de plaatselijke roeivereniging, wimpelt een trainer hem af met de cynische mededeling dat hij eerst maar eens een marathonnetje op de ergometer moet proberen. Amper drie uur later ontvangt de beste man al een foto van Mark zijn roeiapparaat. In 2 uur, 39 minuten en 19 seconden heeft hij zojuist zonder enige ervaring een marathon geroeid; nog geen drie minuten onder het wereldrecord. “Ik heb daarna nog getraind, getraind en getraind, maar ben nooit meer aan die tijd gekomen. Ik weet ook niet wat het is, maar ik wil op zo’n moment zo ongelofelijk graag, dat er iets onvermurwbaars in mijn kop vaart. Achteraf lag ik door de inspanning wel met 40 graden koorts op de bank. Ken je nog die Amerikaan Chad Hedrick? Dat was ook niet de beste schaatser, maar hij weigerde simpelweg te verliezen van de gozer naast hem. Shirt open, kwijl uit zijn bek; die mentaliteit herken ik wel. Ik houd van dat gevecht van mijn geest tegen mijn lichaam.”
Ook tijdens de Talisker Whisky Atlantic Challenge dwingt Mark zichzelf zo uiteraard tot het uiterste. Al na 30 dagen, 7 uur en 49 minuten roeien tikt hij aan op Antigua. Niet alleen verpulvert hij daarmee het eerdere wereldrecord met maar liefst vijf dagen; hij is zelfs rapper dan alle boten met twee of drie deelnemers en ruim twee weken voor de eerst volgende soloroeier. Het afzien heeft wel zijn tol geëist. Mark kan nauwelijks meer zitten van de blaren op zijn zitvlak en heeft onderweg door slaapgebrek dagenlang hallucinaties gehad. “Ik zag levensechte zombies die naar mijn peddels grepen en was er heilig van overtuigd dat ik een rat aan boord had. Maar wat nog veel vervelender was, ik wist op een gegeven moment totaal niet meer in welke oceaan ik überhaupt was. Ik had het snoertje van mijn gps doorgeknipt omdat ik niet kon aanzien wat voor enorme afstand ik nog voor de boeg had, en wist de code van mijn telefoon ook niet meer.” Maniakaal? “Nou, ik heb wel een jasje uitgedaan. Maar mentaal was de Golden Globe Race zwaarder.”
Heimwee
Terug naar De Storm in september, die Mark uiteindelijk 36 uur in zijn greep zal houden. Zijn volledige inboedel is doorweekt, alarmbellen gaan af en er vliegt tot overmaat van ramp zelfs nog een lamp in brand. Nadat hij zijn windvaan heeft gerepareerd en drie uur lang heeft gevochten om 300 meter scheepstouw binnen te sleuren, begint Mark zijn leven op te delen in blokjes van tien minuten; vijf minuten actie en vijf minuten rust. Zie hem liggen: als een Egyptische farao in zijn sarcofaag. Zijn lange lijf onder een zeilzak buiten het toilethokje, zijn hoofd en armen erin om zich elk moment klem te kunnen zetten voor de volgende gigagolf. “Weet je wat het allermooiste was? Ten midden van die enorme bak lawaai hoorde ik in dat wc-hokje ook voortdurend het zacht kabbelende geluid van het water wat langs de romp spoelde. Daar luisterde ik naar. Dat werd mijn houvast. Ik werd er ontzettend rustig van.”
Uiteindelijk zullen 12 van de 17 zeilers in de Golden Globe Race nooit de finishlijn in het Franse Les Sables-d’Olonne bereiken; ze hebben noodgedwongen opgeven met gesneuvelde boten of er vanwege eenzaamheid, heimwee en slaapgebrek de brui aan gegeven. Mark haalt het wel. De goedlachse Hollander zet op 31 januari van dit jaar na 214 dagen weer voet aan het land. Een tweede plaats; met zes weken voorsprong op nummer drie. Hoewel hij op weergaloze wijze een achterstand van 2.500 mijl op Jean-Luc van den Heede heeft ingelopen, kan hij niet voorkomen dat de doorgewinterde Fransman – met een veelvoud van zijn ervaring, voorbereidingstijd en sponsorgelden (Mark verkocht zelfs zijn huis om zijn deelname te kunnen financieren) al sinds de start de gedoodverfde winnaar – twee dagen eerder aan wal is gekrabbeld.
Zijn telefoon gaat af in Cafetaria ’t Tonnetje. Mama, vanuit het ziekenhuis.
- “Ja?
- Ja!
- Zie je wel.
- Ik zei het toch!
- Ik wist het.
- Ik wist het gewoon!
- Perfect.
- Houden zo.
- En pas over drie maanden weer terugkomen.”
Je zou het bijna vergeten, maar terwijl Mark maandenlang de woelige baren bevoer, zat Riet Slats 214 dagen lang aan haar computerscherm gekluisterd om de zoveelste reis van haar oudste zoon op de voet te volgen. Via zendamateurs met reusachtige antennes in hun achtertuin konden ze elkaar onderweg zelfs berichten sturen. ‘Wat doe je je arme moedertje in hemelsnaam aan?’, zou je Mark kunnen vragen. Maar zo ziet hij het niet. “Juist als ik weg ben zijn we dicht bij elkaar. Juist dan. Tijdens de Golden Globe Race is mijn moeder helemaal opgeleefd.”
En dus staat het vizier van Mark alweer op nieuwe avonturen. Aan plannen geen gebrek. Hij heeft toch het gevoel dat hij tijdens de Talisker Whisky Atlantic Challenge kansen onbenut heeft gelaten. Bovendien volgt er in 2022 een derde editie van de Golden Globe Race, en kan het toch niet zo zijn dat er wederom zo’n vermaledijde Fransman met de winst aan de haal gaat. Bovendien is er net een Rus in 140 dagen van Nieuw-Zeeland naar Kaap Hoorn geroeid. Hij weet zeker dat hij het ook zou kunnen. “Kijk, als ik 400 jaar geleden was geboren, had ik misschien wel andere werelddelen ontdekt. Tegenwoordig is er alleen niet zo veel meer om te ontdekken, weetjewel. Maar ik heb nog wel een paar ideetjes.”
Nog altijd wordt Mark twee, drie keer per nacht wakker omdat zijn lijf overdag simpelweg te weinig heeft afgezien. Zijn aannemersbedrijf wordt binnenkort opgedoekt zodat hij zich volledig op zijn avonturen kan richten. Het idee is om daarna intrek te nemen in zijn vertrouwde zeiljacht. De Ohpen Maverick ligt momenteel voor reparaties in Engeland; hij heeft net bedacht om er vanavond op zijn oude fiets naartoe te rijden. Op het frame zit een duimendikke laag stof. De banden lijken zelfs te zacht voor een ritje naar de buurtsuper. En buiten geselt een schier apocalyptische stortbui de stoeptegels. Mark glundert. “Het gaat pijn doen, maar ik heb er nu al zin in.”